Wat kan een baby van 24 maanden meestal?
Rond 24 maanden (2 jaar) zie je een peuter die vlot, snel en doelgericht beweegt: lopen en korte stukjes rennen, hurken→staan zonder handen, laag klimmen en gericht schoppen/rollen/gooien met een bal. Spel wordt langer en fantasierijker met doen-alsof (koken, verzorging, telefoneren) en simpele rollenspelen. Taal maakt vaak een sprong: veel kinderen gebruiken twee-woordzinnen en steeds vaker drie-woordjes in routines (“meer brood nu”, “papa auto rijden”). Het dagschema is meestal stabiel met 1 middagdutje, 3 maaltijden en 1–2 tussendoortjes, en aan tafel zie je steeds meer zelf eten met lepel en slokjes uit een (open) beker of rietje.
In één oogopslag
- Slaap: 11,5–13(–14) uur/etmaal; 1 middagdutje (±1,5–2,5 u).
- Motoriek: zeker lopen/rennen, hurken, laag klimmen, bal rollen/gooien/schoppen, eenvoudige sprongetjes-pogingen.
- Fijne motoriek: 6–7+ blokjes stapelen, dik potlood vasthouden en rondjes-achtige krabbels maken, lepeltje richten.
- Communicatie: begrijpt 2-staps opdrachten; twee-woordzinnen en geregeld drie-woordjes in routine.
- Eten: peuter-variant van familie-eten; water uit (open) beker/rietje; zelf eten stimuleren (co-feeden waar nodig).
Belangrijke mijlpalen deze maand
- Grove motoriek
- Behendig lopen met draaien/stoppen; korte sprintjes, achteruit/zijwaarts positioneren.
- Hurken→staan vlot; obstakels nemen (kussen, lage trede).
- Klimmen op lage bank/trede; glijbaan/loopfietsje met jouw nabijheid.
- Balvaardigheden: rollen, gericht gooien, schoppen naar “doel”; eerste sprongetjes-pogingen (hielen komen soms los).
- Fijne motoriek & handfunctie
- 6–7+ blokjes stapelen; ringen sorteren; dop op/af; eenvoudige schep/giet-spelletjes.
- Potloodgreep nog peuterachtig (vuistgreep); krassen, lijnen, beginnende cirkels.
- Lepel beter richten; vork met stompe punten kan onder toezicht.
- Zintuigen & communicatie
- Begrijpt 2-staps opdrachten (“pak de pop en leg in de bak”).
- Meer woordjes, twee-woordzinnen en soms drie-woordjes in routine (grote variatie blijft normaal).
- Gebaren (“meer/klaar/kom”) blijven handig om frustratie te voorkomen.
- Sociaal-emotioneel
- Autonomie (“zelluf!”) en voorkeuren; eerste peuterlogica en driftbuien bij overgangen/vermoeidheid.
- Hechting: jij als veilige basis; meedoen met kleine taakjes (opruimbak, wasmand).
Mijlpalen zijn gemiddelden; variatie blijft normaal. Zorgen over bewegen, slapen of praten? Bespreek het met het consultatiebureau of (jeugd)arts.
Ontwikkeling van je baby
Slaap
- Totaal: gemiddeld 11,5–13(–14) uur/24 u.
- Patroon: stabiel één middagdutje van ~1,5–2,5 uur.
- Wakkere vensters: grofweg 5–6 uur (ochtend vaak korter dan middag).
- Slaaphygiëne
- Kort, voorspelbaar ritueel (verschonen—knuffel—liedje—bed).
- Vroege bedtijd (30–60 min eerder) na kort dutje of intensieve dagen.
- Motorische/taal-sprongen kunnen nachten tijdelijk onrustig maken—oefen overdag en houd de avond rustig.
Voeding (1–2 jaar; peuter-proof)
- Structuur: 3 kleine maaltijden + 1–2 tussendoortjes; zuivel/borst naar behoefte en in overleg met je zorgverlener.
- Bouwstenen per maaltijd
- Eiwit/ijzer: peulvruchten, ei, (mager) vlees/vis, ijzerrijke pap.
- Groente/fruit: zacht gegaard/rijp; klein/plat gesneden.
- Graan/zetmeel: volkoren brood/pasta/rijst (zacht), aardappel/zoete aardappel.
- Vetten: beetje olie/roomboter/notenpasta dun uitgesmeerd (geen hele noten).
- Drinken: water uit open beker/rietje; sap is niet nodig.
- Zelf eten: fingerfood dagelijks; lepeltje co-feeden (twee lepels vermindert frustratie).
- Veiligheid: vermijd harde/ronde stukken (hele druiven/noten/rauwe wortel). Snijd/plat en blijf erbij.
Lichamelijke ontwikkeling & motoriek
- Vrije vloerbeweging boven stoeltjes/wippers: rennen, draaien, hurken→staan, klimmen laag en veilig.
- Balvaardigheden: rollen/gooien/schoppen; mik op een kussendoel/mand.
- Trap: alleen begeleid; omlaag bij voorkeur achteruit op de knieën of zittend afglijden.
Zintuigen & communicatie
- Zien: vormpjes, gaatjes, bakjes; eenvoudige vormpuzzels met knop blijven favoriet.
- Horen/spraak: begrijpt meer dan het zegt; korte zinnen + gebaren werken het best.
- Taalspel: praat—wijs—wacht (2–3 s); model twee- en drie-woordjes in routine (“meer brood nu”, “jas aan straks”).
Sociaal-emotionele ontwikkeling
- Samen eten = samen leren: beurt nemen, proeven zonder druk, woorden koppelen aan handelingen.
- Co-regulatie: benoem gevoel (“boos/teleurgesteld”), geef keuze in tweeën (“rode of blauwe beker?”), houd grenzen warm/consistent en voorspelbaar.
Gemiddelde slaap/voeding per etmaal (indicatief)
| Onderdeel | Richtwaarde |
|---|---|
| Totale slaap | 11,5–13(–14) uur |
| Dutjes | 1 (±1,5–2,5 uur) |
| Wakkere vensters | 5–6 uur |
| Maaltijden | 3 + 1–2 tussendoortjes |
| Melk/borst | naar behoefte/afspraak |
| Water | bij elke maaltijd (open beker/rietje) |
Richtwaarden; leidend zijn signalen, groei en luieroutput van je kind.
Wat je als ouder kunt merken
- Exploreren & klimmen: deuren, laden, stoelen, trap — peuter-proof huis blijft topprioriteit (meubels verankeren, koorden weg, kleine objecten verwijderen).
- Aan tafel: zelf eten met lepel/vingers; morsen = leren. Korte maaltijden, kleine porties, duidelijke woorden (meer? klaar?).
- “Nee!” & emoties: autonomie groeit; voorspelbare routines + humor, keuze in tweeën en kleine taakjes (opruimbak, wasmand) helpen.
- Energiepieken: intens bewegen → vroegere bedtijd werkt beter dan “rekken”.
- Overgangen (naar opvang/naar huis): vaste eind-cues (liedje/zin/gebaar) verminderen strijd.
Do’s & don’ts
- Do: oefen balvaardigheden, hurken→staan en klimmen laag en veilig.
- Do: lees dagelijks; wijs—label—wacht en model korte zinnen.
- Do: bied ijzerbronnen en variatie; oefen beker/rietje en lepeltje (co-feed).
- Don’t: bord leeg forceren; volg verzadigingssignalen.
- Don’t: onbeheerd op hoogte; traphek, stopcontactbeveiligers en meubels verankeren.
Tips & activiteiten
Speelideeën (motoriek, taal, doen-alsof, oorzaak–gevolg)
- Mini-sportparcours: kussen (overheen), lage doos (in/uit), tunnel (doorheen); jij benoemt “op—over—door—klaar!”.
- Bal & doel: rollen naar elkaar, gooien in mand, schoppen naar kussendoel; tel “1—2—3—go!”.
- Kook-café (rollenspel): lepels, bakjes, “soep” van blokjes; “roeren—proeven—geven aan pop”.
- Sorteren & stapelen: 3–5 ringen/blokken sorteren op kleur/grootte; label “rood—blauw—groot—klein”.
- Boekjestijd: flap-/voelboek; wijs 1–2 items per pagina en pauzeer voor reactie; moedig wijzen en eenvoudige zinnen aan.
HowTo: taal boosten met mini-dialogen (2→3 woordjes)
- Kies 3 vaste momenten (eten, aankleden, opruimen).
- Model mini-zinnen van 2–3 woorden die direct kloppen: “meer brood nu”, “sokken aan”, “boek klaar”.
- Gebaar + woord: koppel meer/klaar/wijs aan de zin (duidelijk en langzaam).
- Wacht 2–3 s: geef ruimte voor klank/woord/gebaar; herhaal rustig zonder testen (“zeg eens…” vermijden).
- Prijs specifiek: “Je zei meer brood!” of “Je deed het meer-gebaar — knap gevraagd.”
Wist je dat… model + pauze vaker tot spreken leidt dan doorvragen? Je peuter voelt minder druk en pakt sneller taal op.
Leven van de ouder
- Dagindeling: anker op 1 middagdutje en wakkere vensters 5–6 uur; plan maaltijden tussen slaap en melk wanneer je kind alert is.
- Praktisch: kinderstoel met voetsteun, antislip-bord, siliconen slab met opvang; rommel = leermateriaal.
- Slaapmanagement: kies vroeg naar bed op drukke dagen; nachten saai (weinig licht/spraak, kort troosten).
- Mentale gezondheid: 2 jaar is een mijlpaal — en intens. Plan micro-me-time (10–20 min), verdeel “eet—bad—bed”-taken en vraag hulp.
- Veiligheid: traphek(ken), giftige planten hoog, koorden weg, kleine objecten verwijderen, meubels verankeren (omvalrisico).
FAQ (Veelgestelde vragen)
Moet een kind van 24 maanden al springen of traplopen?
Echte sprongen met beide voeten komen vaak later. Trap alleen begeleid; omlaag bij voorkeur achteruit op de knieën of zittend. Laag en veilig oefenen.
Hoeveel en wat eet een 2-jarige?
Richt op 3 maaltijden + 1–2 tussendoortjes. Per maaltijd: eiwit/ijzer + groente/fruit + graan + vetje. Porties schommelen per dag; variatie en plezier > volume.
Mijn peuter is kieskeurig. Normaal?
Ja, rond 2 jaar is kieskeurigheid veelvoorkomend. Bied kleine porties, herhaal zonder druk, meer/klaar-gebaren en korte, positieve maaltijden (10–20 min).
Slaapt mijn kind “genoeg”?
Gemiddeld 11,5–13(–14) uur/etmaal met één dutje. Is je kind overdag fit en groeit het goed? Dan past het bij hem/haar—even los van exacte uren.
Drinken uit open beker knoeit nog—oké?
Ja. Enkele slokjes per maaltijd volstaan. Oefen rustig; morsen = leren. Water is de beste dorstlesser.
Gooit/smeert mijn kind eten expres?
Meestal is het oorzaak–gevolg en aandacht zoeken. Gebruik kleine porties, meer/klaar-gebaren, kort & positief afronden; ruim samen op.
Moet mijn kind al zinnen van drie woorden spreken?
Veel kinderen laten 3-woordjes zien tussen 24–30 maanden, vooral in routine. Het is geen must precies op 24 mnd; kijk naar begrip, wijsen, gebaren en groei in twee-woordzinnen.
Wanneer medische hulp zoeken?
Bij koorts (≥38 °C), sufheid, slecht drinken/eten, weinig natte luiers, ademhalingsmoeilijkheden, herhaald projectielbraken, (mogelijk) verslikken/stikken, of als je onderbuikgevoel “niet pluis” zegt—bel je (jeugd)arts.
Vooruitblik & navigatie
- Vorige: baby 23 maanden – behendig lopen/rennen, langere aandacht, meer (twee)woordzinnen en stabiel 1-dutje-ritme.
- Einde van de serie: Je kind is nu 2 jaar — welkom in de peuterfase! Kijk verder bij onze pijlers over slaap, peuter-eten, taal stimuleren en veilig spelen.