Wat kan een baby van 22 maanden meestal?
Rond 22 maanden zie je vlot en doelgericht bewegen: stevig lopen, korte stukjes rennen, achteruit en zijwaarts positioneren, laag klimmen en gecontroleerd hurken→staan. Spel wordt langer en complexer met doen-alsof (koken, pop verzorgen), sorteren (kleur/grootte) en simpele taakjes (sok in wasmand, doekje brengen). Taal groeit vooral in begrip en bij veel kinderen in twee-woordcombinaties (“meer melk”, “mama boek”); variatie blijft groot en normaal. Het dagschema is meestal stabiel: 1 middagdutje, 3 maaltijden en 1–2 tussendoortjes; aan tafel steeds meer zelf eten met vingers, beker en lepeltje.
In één oogopslag
- Slaap: 12–13(–14) uur/etmaal; 1 middagdutje (~1,5–2,5 u).
- Motoriek: zeker lopen/rennen, achteruit/zijwaarts, hurken→staan, laag klimmen, bal rollen/gooien/schoppen.
- Fijne motoriek: 5–6 blokjes stapelen, ringen sorteren, eenvoudig scheppen/gieten, lepel beter richten.
- Communicatie: begrijpt 1–2-staps opdrachten; wijst + gebaren; vaker twee-woordcombi’s (grote variatie normaal).
- Eten: peuter-variant van familie-eten; water uit (open) beker/rietje; zelf eten stimuleren.
Belangrijke mijlpalen deze maand
- Grove motoriek
- Behendig lopen met draaien/stoppen; korte sprintjes; achteruit een paar stappen en zijwaarts langs de bank.
- Hurken→staan vlot in spel (blok oppakken en direct doorlopen).
- Klimmen op lage obstakels/trede; glijbaan/loopfietsje met jouw nabijheid.
- Duwen/trekken (kar/stoel) en gerichter schoppen tegen een bal.
- Fijne motoriek & handfunctie
- 5–6 blokjes stapelen; ringen op stok sorteren; dop op/af; grote puzzelstukken met knop.
- Scheppen/gieten (grote materialen) en lepeltje co-feeden; vork met stompe punten alleen onder toezicht.
- Krassen/strepen; beginnende cirkels met dik potlood/krijt.
- Zintuigen & communicatie
- Wijzen voor gedeelde aandacht; volgt korte aanwijzingen (“pak boek”, “leg in bak”).
- Meer woordjes; regelmatig twee-woordcombi’s; dierengeluiden/klankspel.
- Herkent en gebruikt “nee/ja” in context; gebaren (“meer/klaar”) blijven behulpzaam.
- Sociaal-emotioneel
- Groeiende autonomie (“zelluf!”) en voorkeuren; driftbui mogelijk bij overgangen/vermoeidheid.
- Hechting zichtbaar: zoekt jou bij spanning; voorspelbare routines en keuze in tweeën helpen.
Mijlpalen zijn gemiddelden; variatie blijft normaal. Zorgen over bewegen, slapen of praten? Bespreek het met het consultatiebureau of (jeugd)arts.
Ontwikkeling van je baby
Slaap
- Totaal: meestal 12–13(–14) uur/24 u.
- Patroon: een middagdutje van ~1,5–2,5 uur.
- Wakkere vensters: ±5–6 uur (ochtend korter dan middag).
- Slaaphygiëne
- Kort, voorspelbaar ritueel (verschonen—knuffel—liedje—bed).
- Vroege bedtijd (30–60 min eerder) na kort dutje, drukke dagen of emoties.
- Nieuwe skills (klimmen/rennen) en taalsprongen kunnen tijdelijk nachtelijke onrust geven — overdag oefenen en rustig houden in de avond helpt.
Voeding (1–2 jaar; peuter-proof)
- Structuur: 3 mini-maaltijden + 1–2 tussendoortjes; zuivel/borst naar behoefte en in overleg met je zorgverlener.
- Bouwstenen per maaltijd
- Eiwit/ijzer: peulvruchten, ei, (mager) vlees/vis, ijzerrijke pap.
- Groente/fruit: zacht gegaard/rijp; klein/plat gesneden.
- Graan/zetmeel: volkoren brood/pasta/rijst (zacht), aardappel/zoete aardappel.
- Vetten: beetje olie/roomboter/notenpasta dun uitgesmeerd (geen hele noten).
- Drinken: water uit open beker/rietje; sap is niet nodig.
- Zelf eten: fingerfood dagelijks; lepeltje co-feeden (twee lepels = minder frustratie).
- Veiligheid: vermijd harde/ronde stukken (hele druiven/noten/rauwe wortel); snijd/plat en houd toezicht.
Lichamelijke ontwikkeling & motoriek
- Vrije vloerbeweging boven stoeltjes/wippers: rennen, draaien, hurken→staan, klimmen laag en veilig.
- Balvaardigheden: rollen/gooien/schoppen op korte afstand; mikken op een “doel” (kussen/mand).
- Trap: alleen begeleid; omlaag bij voorkeur achteruit op de knieën of zittend afglijden.
Zintuigen & communicatie
- Zien: vormpjes/gaatjes/bakjes, eenvoudige vormpuzzel met knop.
- Horen/spraak: begrijpt meer dan het zegt; korte zinnen + gebaren werken het best.
- Taalspel: praat—wijs—wacht (2–3 s); model twee-woordzinnen in routines (“meer brood”, “schoenen aan”).
Sociaal-emotionele ontwikkeling
- Samen eten = samen leren: beurt nemen, proeven zonder druk, woorden koppelen aan daden.
- Co-regulatie: benoem gevoel (“boos/teleurgesteld”), geef keuze in tweeën (“rode of blauwe beker?”) en houd grenzen warm/consistent.
Gemiddelde slaap/voeding per etmaal (indicatief)
| Onderdeel | Richtwaarde |
|---|---|
| Totale slaap | 12–13(–14) uur |
| Dutjes | 1 (±1,5–2,5 uur) |
| Wakkere vensters | 5–6 uur |
| Maaltijden | 3 + 1–2 tussendoortjes |
| Melk/borst | naar behoefte/afspraak |
| Water | bij elke maaltijd (open beker/rietje) |
Richtwaarden; leidend zijn signalen, groei en luieroutput van je kind.
Wat je als ouder kunt merken
- Exploreren & klimmen: deuren, laden, stoelen, trap — peuter-proof huis blijft prioriteit (meubels verankeren, koorden weg, kleine objecten verwijderen).
- Aan tafel: zelf eten met vingers/lepeltje; morsen = leren. Korte maaltijden, kleine porties, duidelijke woorden (meer? klaar?).
- “Nee!” & emoties: autonomie groeit; voorspelbare routines + humor, keuze in tweeën en meedoen in taakjes helpen.
- Energiepieken: intens bewegen → vroegere bedtijd werkt beter dan “rekken”.
Do’s & don’ts
- Do: oefen achteruit/zijwaarts stappen, bal rollen/gooien/schoppen, klimmen laag en veilig.
- Do: lees dagelijks kort; wijs—label—wacht.
- Do: bied ijzerbronnen en variatie; oefen beker/rietje en lepeltje (co-feed).
- Don’t: bord leeg forceren; volg verzadigingssignalen.
- Don’t: onbeheerd op hoogte; traphek, stopcontactbeveiligers en meubels verankeren.
Tips & activiteiten
Speelideeën (motoriek, taal, doen-alsof, oorzaak–gevolg)
- Zij- en achteruitparcours: zet twee kussens als “parkeerplekken”; laat zijwaarts langs de bank en achteruit naar het kussen stappen — “voor—achter—zij—stop!”.
- Bal & doel 2.0: rol de bal naar elkaar, gooi in wasmand, schop naar kussendoel; tel hardop “1—2—3—go!”.
- Kook-café (doen-alsof): lepels, bakjes, “soep” van blokjes; “roeren—proeven—geven aan pop”.
- Sorteren & stapelen: 3–5 ringen/blokken sorteren op kleur/grootte; label “rood—blauw—groot—klein”.
- Boekjestijd: flap-/voelboek; wijs 1–2 items per pagina en pauzeer voor reactie; moedig wijzen aan.
HowTo: twee-woordcombinaties stimuleren in dagelijkse routines
- Kies 3 vaste momenten: eten, aankleden, opruimen.
- Model mini-zinnen: twee woorden die direct kloppen—“meer brood”, “sokken aan”, “boek klaar”.
- Koppel gebaar + woord: meer (vingers samen), klaar (handen open) + de mini-zin.
- Wacht 2–3 sec: laat ruimte voor klank/woord/gebaar; herhaal rustig zonder testen (“zeg eens…” vermijden).
- Prijs specifiek: “Je zei meer brood!” of “Je deed het meer-gebaar — goed gevraagd.”
Wist je dat… model + pauze vaker tot spreken leidt dan vragen als “Wat zeg je dan?” omdat je kind geen prestatiestress ervaart?
Leven van de ouder
- Dagindeling: anker op 1 middagdutje en wakkere vensters 5–6 uur; plan maaltijden tussen slaap en melk wanneer je kind alert is.
- Praktisch: kinderstoel met voetsteun, antislip-bord, siliconen slab met opvang; rommel = leermateriaal.
- Slaapmanagement: kies vroeg naar bed op drukke dagen; nachten saai (weinig licht/spraak, kort troosten).
- Mentale gezondheid: 20–22 maanden kan intens voelen (mobiliteit + wil + taal). Plan micro-me-time (10–20 min), verdeel “eet—bad—bed”-taken en vraag hulp.
- Veiligheid: traphek(ken), giftige planten hoog, koorden weg, kleine objecten verwijderen, meubels verankeren (omvalrisico).
FAQ (Veelgestelde vragen)
Moet een kind van 22 maanden twee woorden kunnen combineren?
Veel kinderen starten tussen 18–24 maanden; het is geen must precies nu. Kijk vooral naar begrip, wijzen en gebaren. Blijf twee-woord-modellen geven.
Is springen met beide voeten normaal op 22 maanden?
Nog niet per se. Huppelachtige pogingen en kleine stuiters zijn normaal; echt springen komt later. Stimuleer laag en veilig met kussens.
Mijn kind is kieskeurig aan tafel. Wat helpt?
Bied kleine porties, herhaal smaken zonder druk, modelleer zelf eten, label “meer/klaar”. Houd maaltijden kort (10–20 min) en prijs specifiek gedrag (“je proefde de wortel!”).
Eén dutje was maar 45 minuten — wat nu?
Compenseer met vroegere bedtijd (30–60 min eerder) of plan een rustblok in de middag. Kijk naar trends over meerdere dagen i.p.v. naar één dag.
Drinken uit (open) beker blijft knoeien — normaal?
Ja. Enkele slokjes per maaltijd volstaan. Oefen rustig; morsen = leren. Water is de beste dorstlesser.
Gooit mijn kind eten expres?
Meestal is het oorzaak–gevolg en aandacht zoeken. Volg de HowTo: kleine porties, meer/klaar-gebaren, kort en positief afronden; samen opruimen na afloop.
Is veel kruipen nog oké op 22 maanden?
Als je kind kan lopen maar soms kruipt voor snelheid of spel, is dat prima. Kan het nog niet lopen of twijfel je? Overleg met consultatiebureau of (jeugd)arts.
Wanneer medische hulp zoeken?
Bij koorts (≥38 °C), sufheid, slecht drinken/eten, weinig natte luiers, ademhalingsproblemen, herhaald projectielbraken, (mogelijk) verslikken/stikken of als je onderbuikgevoel “niet pluis” zegt—bel je (jeugd)arts.
Vooruitblik & navigatie
- Vorige: baby 21 maanden – behendiger en sneller, vaker twee-woordcombi’s, langer doen-alsof en meedoen in routines.
- Volgende: baby 23 maanden – meer zinnen, langere aandacht, verfijnder spel (puzzels, sorteren) en stevig 1-dutje-ritme richting 2 jaar.